Categorie Blote Act | Naam van de Act | het Jaar van de Bekendmaking |
---|---|---|
Burgerlijke Wetten | De GRONDWET VAN INDIA | 1975 |
Act Nummer | Enactment-Date | Het Nummer Van Het Hoofdstuk |
36 | 1975-04-26 | 5 |
Hoofdstuk Titel | Ministerie | Afdeling |
De Unie | Ministerie van de Wet En Justitie | Afdeling Personeel en administratieve hervormingen |
(1) de eerste Minister wordt benoemd door de President en de overige Ministers worden op advies van de Eerste Minister door de President benoemd.(2) de Ministers oefenen hun ambt uit ten genoegen van de voorzitter.(3) de Raad van Ministers is collectief verantwoordelijk voor het Huis van het volk.(4) voordat een Minister zijn ambt betreedt, legt de President hem de eed van ambtseed en van geheimhoudingsplicht af volgens de formulieren die daartoe in het derde tijdschema zijn opgenomen.
(5) een Minister die gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden geen lid van een van beide parlementen is, houdt na afloop van die periode op Minister te zijn.(6) de salarissen en toelagen van de Ministers zijn gelijk aan die welke het Parlement van tijd tot tijd bij wet vaststelt en, totdat het Parlement zulks vaststelt, zijn gelijk aan die welke in het tweede schema zijn vastgesteld.
1. Ins. door de Grondwet (eenennegentig amendement) wet, 2003, s.2.