omdat we geroepen zijn om onze roeping waardig te wandelen, wordt ons door de apostel Paulus verteld om “met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, elkaar verdragen in liefde” te wandelen (EF. 4:2 ).Als we nu ophouden, houden we ons terug, in plaats van verder te gaan zoals het vlees wil. Om dat te doen, moeten we wandelen in nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, in plaats van in trots, bereid om onszelf te lijden, in plaats van anderen te laten lijden. We moeten de broer niet laten lijden. We moeten hem geen pijn doen vanwege een voordeel dat we voor ons eigen vlees willen. Het zoeken naar ons eigen vlees een voordeel dat het vlees van de broeder pijn doet is onze roeping niet waardig.
God roept ons, in de eerste tabel van de wet, om in liefde voor hem te wandelen. Maar dat doet hij ook in de tweede tafel waar hij ons heel duidelijk oproept om in liefde tot God te wandelen door in liefde te wandelen met de naaste, in het bijzonder de broeders en zusters in Christus. We kunnen beter niet opscheppen dat we Gods wet in zijn eerste tafel houden, wanneer we een gebod in de tweede tafel breken.
wanneer we de tweede tabel van de wet breken, openbaren we haat tegen God net zo zeker als tegen de naaste. In feite, het ijdel maken van Gods naam is het breken van de eerste tafel van de wet. Stelen, moord, overspel, liegen, begeren, en het negeren van de autoriteiten is het breken van beide tafels van de wet.
daarom is de nederigheid en zachtmoedigheid van buigen voor Gods wil, zelfs wanneer het ons lijden brengt, wandelen in liefde voor God. Niet in liefde met de naaste wandelen is in haat jegens God wandelen.
we moeten niet door onze daden proberen God te vertellen wat juist is. We moeten hem ons laten leren wat hem behaagt en wat hem niet bevalt. Hij is God, en wanneer wij zijn wet overtreden, zeggen wij daarbij dat hij onze wet moet houden. Dat is geen zachtmoedigheid en nederigheid, maar trots. Elke zonde is een daad van haat in plaats van liefde voor God, zoals onze roeping is.
lees: Kolossenzen 3:1-14
door de Bijbel in een jaar
lees vandaag:
Esther 8-9; Esther 10: 1-3
I Korintiërs 12:27-31 ; I Korintiërs 13
Psalm 37:1-11
Spreuken 21:23-24
****
citaat voor reflectie:
allen (de discipelen, MD) bevinden zich binnen de sfeer van Jezus’ aantrekking. Maar de boezem is gereserveerd voor, het is de troon van, de Johns. Ze voelen de kloppingen van het hart van de Verlosser. Ze kennen Hem zoals hij de Vader kent. Wiens is het Evangelie dat leidt tot het Heilige der heiligen, dat de deur opent naar het diepste zelf van de Heer? Ik stel me voor dat niemand anders dan hij die op Jezus’ Borst lag, de contouren van de laatste toespraak en het laatste gebed volledig had in zijn banden, compleet in zijn kleding, in zijn herinnering. Het geheim van de Heer was bij hem— ” de discipel die Jezus liefhad.”~J. Lang