hoofdstuk 2.24 verloren en niet opgeëiste goederen *
* voor wettelijke bepalingen die een stad machtigen om bij verordening te voorzien in de verkoop, vernietiging, zorg, enz., van niet-geclaimde eigendom door de politie, zie Burgerlijk Wetboek §§ 2080-2080.5.
Rubrieken:
2.24.010
2.24.020 bewaring en verwijdering.
2.24.030 rechten op bewijs van eigendom vereist.
2.24.040 finderrechten.
2.24.050 in het algemeen fonds te storten geld.
2.24.060 onroerend goed te verkopen, te gebruiken door de stad of op een andere manier te verwijderen.
2.24.070 kosten.
2.24.080 opbrengsten worden gedeponeerd in het algemeen fonds.
2.24.090 onverkoopbare en onbruikbare eigenschap.
2.24.100 gevaarlijke of bederfelijke goederen.
2.24.110 eigendom als bewijs.
2.24.120 bewaring en verkoop van fietsen en speelgoed-verkorting van de tijd.
2.24.010 bewaring.
alle niet-opgeëiste goederen of geld dat in het bezit van de politie komt, moeten ten minste negentig dagen na ontvangst ervan voor rekening van de eigenaar ervan worden gehouden, tenzij de eigenaar er eerder aanspraak op maakt. Aan de persoon die de goederen of het geld levert, wordt een ontvangstbewijs afgegeven.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3608).
2.24.020 BEWARING EN VERWIJDERING.
het onroerend goed moet op een veilige plaats worden opgeslagen, en dergelijk geld moet gedurende de periode van negentig dagen bij de penningmeester van de stad worden gedeponeerd, tenzij eerder door de ware eigenaar wordt opgeëist, en wordt dan beschouwd als niet-opgeëist onroerend goed of niet-opgeëist geld en is onderworpen aan vervreemding zoals bepaald in dit hoofdstuk.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3609).
2.24.030 RECHTEN OP BEWIJS VAN EIGENDOM VEREIST.
gedurende een dergelijke periode van negentig dagen kunnen dergelijke goederen worden geleverd of betaald aan de ware eigenaar op bewijs van eigendom dat bevredigend is voor het hoofd van de politie of zijn/haar aangewezen persoon. Indien de eigendom niet naar tevredenheid van de hoofdcommissaris of zijn/haar aangewezen persoon kan worden bepaald, kan hij of zij weigeren dergelijke goederen of geld aan iemand te leveren totdat daartoe opdracht is gegeven door een bevoegde rechtbank. Geen eigendom of geld zal worden geretourneerd aan de eigenaar totdat de betaling van alle kosten daarvoor, zoals in dit hoofdstuk voorzien.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3610).
2.24.040 FINDERRECHTEN.
a) eenieder die verloren of niet-opgeëiste goederen of geld aan de politie overdraagt, kan een schriftelijke vordering als vinder op die goederen of geld doen gelden, indien de ware eigenaar van die goederen of geld niet is gevonden of gevonden binnen de in dit hoofdstuk gestelde termijn. Indien een dergelijke vinder nalaat een schriftelijke aanspraak op het goed of geld als vinder te doen gelden op het moment dat hij het goed of geld levert aan de politie, wordt hij geacht afstand te hebben gedaan van zijn rechten als vinder.
(b) In het geval dat de werkelijke eigenaar van dergelijke niet-opgeëiste goederen zal niet beweren dat het zelfde binnen een termijn van negentig dagen vanaf de ontvangst daarvan, het hoofd van de politie of zijn/haar aangestelde kan, te leveren goederen of geld naar de finder, indien hij schriftelijk heeft aangegeven dat hij wenst te doen gelden van een aanspraak op de eigendom of geld als de finder, en als hij verschijnt op het politiebureau en eisen de terugkeer van de goederen of het geld binnen tien dagen na het verstrijken van de negentig dagen hierboven genoemd. Overeenkomstig dit hoofdstuk kunnen heffingen worden opgelegd.
(Ord. 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3611).
2.24.050 IN HET ALGEMEEN FONDS TE STORTEN GELD.
al het geld dat aldus door de politiechef of zijn aangewezen persoon is ontvangen en dat gedurende de periode van negentig dagen niet aan de ware eigenaar is geleverd, of aan de vinder overeenkomstig de voorgaande bepalingen, moet binnen dertig dagen na het verstrijken van de periode van negentig dagen in het algemeen fonds worden gestort.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3612).
2.24.060 ONROEREND GOED TE KOOP, TE GEBRUIKEN DOOR DE STAD OF OP ANDERE WIJZE TE VERVREEMDEN.
a) alle goederen die aldus door de politiechef of zijn/haar aangewezen persoon zijn ontvangen en die gedurende de periode van negentig dagen niet aan de ware eigenaar zijn geleverd, of aan de vinder, zoals hierboven vermeld, worden op openbare veiling verkocht of bestemd voor gebruik door de stad Santa Cruz, afhankelijk van wat de stadsmanager van oordeel is dat dit in het belang van de stad is.
(B) niettegenstaande punt a), wordt het eigendom, indien het door de beheerder van de stad wordt geacht geen waarde te hebben, vervreemd op de wijze die hij of zij in het belang van de stad acht.
c) indien een veiling wordt gehouden, wordt ten minste vijf dagen vóór de verkoop in een in de stad in omloop zijnde krant een bericht gepubliceerd waarin de datum, het tijdstip en de plaats van de verkoop worden vermeld.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3613).
2.24.070 kosten.
voordat een eigendom of geld aan de echte eigenaar, of in het geval dat de echte eigenaar niet kan worden gevonden, aan de vinder wordt geretourneerd, dient de hoofdcommissaris of zijn/haar aangewezen persoon de betaling te verlangen van de noodzakelijke kosten en uitgaven voor de opslag en bewaring van dat eigendom of geld.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3614).
2.24.080 OPBRENGSTEN WORDEN GEDEPONEERD IN HET ALGEMEEN FONDS.
nadat een krachtens dit hoofdstuk toegestane veiling is voltooid, levert de hoofd van de politie of de door hem aangewezen persoon de opbrengst van de veiling aan de penningmeester van de stad af voor deponering in het algemeen fonds.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3615).
2.24.090 ONVERKOOPBARE EN ONBRUIKBARE EIGENSCHAP.
elk onroerend goed dat wordt geadverteerd en te koop wordt aangeboden, maar niet wordt verkocht en niet geschikt is voor toe-eigening aan het gebruik van de stad, wordt geacht geen waarde te hebben en moet worden vervreemd op een wijze die de stadsbeheerder aangeeft.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3616).
2.24.100 GEVAARLIJKE OF BEDERFELIJKE GOEDEREN.
elk goed dat in het bezit komt van de politiechef of zijn aangewezen persoon en dat door de politiechef of zijn aangewezen persoon als gevaarlijk, onrechtmatig bezit, bederfelijk of gevaarlijk voor de volksgezondheid wordt aangemerkt, kan onmiddellijk zonder voorafgaande kennisgeving worden verwijderd op een wijze die hij in het algemeen belang acht.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3617).
2.24.110 EIGENDOM ALS BEWIJS.
de bepalingen betreffende verloren of niet opgeëiste goederen zijn niet van toepassing op goederen die in het bezit zijn van de politiechef of zijn/haar aangewezen persoon als bewijs.
(ordonnantie 93-26 § 1 (deel), 1993: voorafgaande code § 3618).
2.24.120 BEWARING EN VERKOOP VAN FIETSEN EN SPEELGOED-VERKORTING VAN DE TIJD.
niettegenstaande de bepalingen van punt 2.24.060, indien een rijwiel zonder aanspraak als gedefinieerd in punt 10.68.010 van deze code is niet geclaimd door de eigenaar voor het verstrijken van negentig dagen na de ontvangst van hetzelfde door de politie, dan als een alternatief voor genoemde bepalingen, na zestig dagen, genoemde fietsen of speelgoed kan worden overgedragen aan een charitatieve of non-profit organisatie die krachtens haar statuten is gemachtigd om deel te nemen aan een programma of activiteit ontworpen om jeugdcriminaliteit te voorkomen en die is vrijgesteld van inkomstenbelasting volgens de federale of staatswetgeving, of beide, voor gebruik in een programma of activiteit ontworpen om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Elke vrijgave van fietsen of speelgoed aan een dergelijke charitatieve of non-profit organisatie zal de voorafgaande schriftelijke toestemming van de stadsmanager ontvangen.