aan degenen die luisteren naar Patricia King en Joshua Mills en de andere valse leraren en religieuze charlatans die uitzenden voor XPmedia.com die beweren wonderbaarlijke verschijningen van goudstof te hebben:
hier is de enige plaats waar goudstof / poeder in de Bijbel wordt genoemd.
Exodus 32:1-35
” toen de mensen zagen dat Mozes vertraagde om van de berg af te komen, verzamelden de mensen zich bij Aäron en zeiden tot hem: “Sta op, maak ons goden die voor ons zullen gaan. En deze Mozes, de man, die ons uit Egypteland opgevoerd heeft, weten wij niet, wat van hem geworden is. Toen zeide Aaron tot hen: trek de gouden ringen af, die in de oren van uw Vrouwen, uw zonen en uw dochteren zijn, en breng ze bij mij.”En al het volk deed de gouden ringen af, die in hun oren waren, en bracht ze tot Aaron. En hij nam het goud uit hun hand en vormde het met een graveergereedschap en maakte een Gouden Kalf. En zij zeiden: “Dit zijn uw goden, o Israël, die u uit Egypteland hebben opgevoerd! Toen Aäron dit zag, bouwde hij er een altaar voor. En Aäron deed een verkondiging en zei: “morgen zal een feest zijn voor de Heer.”En zij stonden vroeg op den volgenden dag, en offerden brandofferen, en brachten dankofferen. En de mensen gingen zitten om te eten en te drinken en stonden op om te spelen.En de HEERE zeide tot Mozes: Ga af, want uw volk, dat gij uit Egypteland hebt opgevoerd, heeft Zichzelven verdorven. Ze hebben zich snel afgekeerd van de weg die ik hen geboden heb. Zij hebben voor zichzelf een gouden kalf gemaakt en hebben het aanbeden en eraan geofferd en gezegd: ‘Dit zijn uw goden, o Israël, die u uit Egypteland hebben opgevoerd!En de HEERE zeide tot Mozes: Ik heb dit volk gezien, en zie, het is een hoogmoedig Volk. Nu dan, laat mij alleen, dat mijn grimmigheid tegen hen ontbrandde, en ik hen verteerde, opdat Ik u tot een groot volk worde.”
maar Mozes smeekte de Heer zijn God en zei, ” O Heer, waarom brandt uw toorn op uw volk, die u hebt uitgevoerd uit het land van Egypte met grote kracht en met een machtige hand? Waarom zouden de Egyptenaren zeggen: “met kwade bedoelingen heeft hij hen naar buiten gebracht, om hen te doden in de bergen en om hen van de aardbodem te verteren?” Keer je af van je brandende woede en geef toe van deze ramp tegen je Volk. Gedenk aan Abraham, Izak en Israel, uw knechten, dien gij bij uzelven gezworen hebt, en tot hen gezegd hebt: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de sterren des hemels; en al dit land, dat ik beloofd heb, zal ik uw zaad geven, en zij zullen het erfelijk bezitten tot in eeuwigheid.”En de Heer bekeerde zich van de ramp die hij had gesproken over het brengen van zijn volk.Toen keerde Mozes zich om en daalde van de berg af met de twee tafelen van het getuigenis in zijn hand, tafelen die aan beide zijden waren geschreven; op de voorkant en op de achterkant waren ze geschreven. De tafelen waren het werk van God, en het geschrift was het geschrift van God, gegraveerd op de tafelen. Toen Jozua het geschreeuw van het volk hoorde, zei hij tegen Mozes: “er is oorlog in het kamp.”Maar hij zei,” Het is niet het geluid van schreeuwen om de overwinning, of het geluid van de kreet van de nederlaag, maar het geluid van het zingen dat ik hoor.”En zodra hij bij het kamp kwam en het kalf en het dansen zag, brandde de woede van Mozes, en hij wierp de tafelen uit zijn handen en brak ze aan de voet van de berg. En hij nam het kalf, dat zij gemaakt hadden, en verbrandde het met vuur, vermaalde het tot poeder, en verstrooide het op het water, en deed het volk Israels drinken.En Mozes zeide tot Aäron: “wat heeft dit volk u aangedaan, dat gij zulk een grote zonde over hen gebracht hebt? En Hârôen zei: “Laat de toorn van mijn Heer niet gloeien. Je kent de mensen, dat ze zijn ingesteld op het kwaad. Want zij zeiden tot mij: maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan. En deze Mozes, de man, die ons uit Egypteland opgevoerd heeft, weten wij niet, wat van hem geworden is. En ik zeide tot hen: wie goud heeft, die Doe het af.’Dus gaven ze het aan mij, en ik gooide het in het vuur, en er kwam dit kalf.”
en toen Mozes zag dat het volk was losgebroken (want Aäron had hen losgelaten, tot de Spot van hun vijanden), toen stond Mozes in de poort van het kamp en zei: “Wie is aan de kant van de Heer? Kom naar me toe.”En alle zonen van Levi verzamelden zich rondom hem. En Hij zeide tot hen: zo zegt De HEERE, de God Israels: leg uw zwaard op uw zijde, een iegelijk van u, en ga heen en weder van poort tot poort door het ganse leger, en een iegelijk doodt zijn broeder, zijn metgezel en zijn naaste.”En de zonen van Levi deden naar het woord van Mozes. En te dien dage vielen omtrent drie duizend mannen des volks. En Mozes zeide: heden zijt gij tot den dienst des HEEREN verplicht, een ieder ten koste van zijn zoon en van zijn broeder, opdat Hij u heden zegenen zou.”
de volgende dag zei Mozes tegen het volk: “U hebt een grote zonde gezondigd. En nu zal ik optrekken tot den HEERE; misschien zal ik voor uw zonde verzoening doen.”Dus Mozes keerde terug naar de Heer en zei, “helaas, dit volk heeft een grote zonde gezondigd. Ze hebben voor zichzelf gouden goden gemaakt. Maar nu, als je hun zonden wilt vergeven – maar zo niet, wis me dan alsjeblieft uit je boek dat je hebt geschreven.”Maar de Heer zei tegen Mozes,” wie tegen Mij gezondigd heeft, zal ik uit mijn boek wissen. Maar nu, gaat heen, leidt het volk naar de plaats, waarover ik tot u gesproken heb; ziet, mijn engel zal voor uw aangezicht gaan. Maar ten dage als Ik bezoek, zal ik hun zonde op hen bezoeken.”
Toen zond de Heer een plaag over het volk, omdat zij het kalf maakten, het kalf dat Aäron maakte.”
“dwaalt niet; God wordt niet bespot; want wat men zaait, dat zal hij ook maaien.”(Galaten 6: 7)