dit onderzoek behandelt twee aspecten van ontwikkelingsdysfasie die relevant zijn voor de kinderpsychiatrie; de vroege diagnose en behandeling van kinderen met ontwikkelingsdysfasie, die de progressie van leer-en gedragsstoornissen kunnen voorkomen, en de onderliggende biologische oorzaken van deze neuroontwikkelingsstoornis. De pathofysiologie van ontwikkelingsdysfasie is complex en leeftijdsgebonden. In het pre-verbale en vroege verbale stadium wordt de ernst van het klinische beeld voornamelijk bepaald door gelijktijdige motorische pathologie (motorische dysfunctie, dysartrie, algemene en orale dyspraxie) en door receptieve pathologie (horen en auditieve perceptie). In de verbale periode beginnen taalproblemen een rol te spelen, en vaak te combineren met orale motorische symptomen om een gemengd beeld te presenteren. De verschillende taalsyndromen worden pas enige tijd later duidelijk. Na de kleuterschoolperiode nemen de orale motorische en perceptuele problemen af en blijven de taalstoornissen een rol Spelen en het gesprek, de interne spraak en het leren van een school van het kind beïnvloeden. Bij een relatief klein aantal kinderen zonder orale motorische, perceptuele of geheugenproblemen, kan er een basissyndroom van “pure dysfasie” zijn zonder andere neurologische symptomen. Deze kinderen hebben zeer waarschijnlijk een genetisch bepaalde ontwikkelingsstoornis op een beperkt neuronaal niveau (geen cerebrale schade van welke aard dan ook!) zoals een abnormale asymmetrie van de hemisferen. Bij iets meer dan de helft van de patiënten gaat dit fundamentele syndroom gepaard met andere neurologische symptomen, waarvan de meeste indicatief zijn voor functionele stoornissen van de linker hemisfeer. Er kunnen ook symptomen zijn van de rechterhersenhelft, van het corpus callosum en van de afferente wegsystemen voor auditieve waarneming. De aard en oorzaken van deze anomalieën kunnen veelzijdig zijn, zodat het ondoenlijk is om van het substraat of de pathogenese te spreken. De behandeling dient niet beperkt te blijven tot logopedische technieken, maar dient ook rekening te houden met het bestaan van abnormale motorische en affectieve ontwikkeling en kan dus alleen optimaal worden gegeven door een hoogopgeleid team waarvan de deskundigheid zich ook uitstrekt tot Het onderwijsaspect.