klik op de afbeelding voor volledige grootte
Kottek et al., 2006
gerelateerde links:
klimaat
Global Climate
klimaatverandering
klimaat en Global Change Section
het klimaat op een bepaalde locatie op aarde is het regionale klimaat. Het regionale klimaat is afhankelijk van de temperatuur, De neerslag en de wind die op de lange termijn op die locatie wordt ervaren. Deze kenmerken worden bepaald door andere factoren, waaronder de breedtegraad en hoogte van de regio, de topografie, grootschalige atmosferische en oceanische circulatiepatronen en de nabijheid van grote waterlichamen.
het regionale klimaat is nauw verbonden met de breedtegraad, omdat de energie die aan het aardoppervlak van de zon wordt ontvangen het meest direct op de evenaar en het meest indirect op de Polen ligt. Hierdoor wordt de energie van de zon verspreid over meer gebieden op hoge breedtegraad dan op lage breedtegraden.
een andere belangrijke factor die het regionale klimaat bepaalt is de hoogte van een regio. In de troposfeer van de aarde – het laagste niveau van de atmosfeer – neemt de temperatuur meestal af met de hoogte, zodat als je in hoogte toeneemt, de temperatuur afneemt.
topografie, nabijheid van grote waterlichamen en atmosferische en oceanische circulatiepatronen hebben ook een aanzienlijke invloed op het regionale klimaat. Bijvoorbeeld, de aanwezigheid van een bergketen zal ervoor zorgen dat de regio downwind van de bergketen minder neerslag dan de andere kant van de berg heeft. Dit is omdat bergen lift in vochtige luchtmassa ‘ s gedragen door de heersende winden zal veroorzaken, wat leidt tot neerslag aan de kant van de bergen tegenover de heersende winden. Dit laat minder vocht in de luchtmassa beschikbaar voor neerslag aan de andere kant van de bergen. Als gevolg hiervan zijn “regenschaduwwoestijnen” algemeen aan de benedenwinds kant van bergketens.
Water heeft een hoge warmtecapaciteit, wat betekent dat het zeer effectief is bij het opslaan van energie. Vanwege dit, Gebieden in de buurt van de oceaan of grote meren hebben de neiging om meer gematigde klimaten dan regio ’s die ver van grote watermassa’ s. Dit zorgt ervoor dat regio ’s aan de kust kleinere jaarlijkse veranderingen in temperatuur hebben dan regio’ s aan het binnenland van continenten, ver van de oceaan.
grootschalige bewegingen in de oceaan en de atmosfeer kunnen eveneens invloed hebben op het regionale klimaat. Een voorbeeld hiervan is de Golfstroom, die warmte van het Caribisch gebied naar de Atlantische kust voert en naar Noord-Europa. De Golfstroom zorgt ervoor dat het regionale klimaat in het Verenigd Koninkrijk veel warmer wordt dan anders op die breedtegraad zou worden verwacht.
regionale klimaten hebben een sterke invloed op de planten en dieren die in een bepaald gebied kunnen leven. Planten en dieren hebben zich aangepast aan specifieke omgevingsomstandigheden, zodat ze het in sommige regio ‘ s misschien goed doen, maar in andere niet kunnen overleven. Bijvoorbeeld, ijsberen zijn goed aangepast aan het hoge Noordpoolgebied, maar zouden niet lang overleven in de Atacama woestijn. Tropische planten gedijen in de hete en vochtige tropen, maar kunnen in de winter niet overleven in gebieden waar de temperatuur onder het vriespunt daalt.
om regionale klimaten te categoriseren, zijn klimaatclassificatieschema ‘ s ontwikkeld. De figuur toont een regionaal klimaat classificatie schema ontwikkeld door Wladimir Köppen oorspronkelijk in 1884.